HUIZE De Naakte Jongen


Het was op een zonnige namiddag midden in de Hooimaand en dus niet verwonderlijk dat de fietser voortdurend hooi rook. Wat hem wel bevreemdde was die roze reuk die zich mengde met de hooigeur. Niet de geur van rozen maar het aroma van een … roze driehoek. Terwijl hij zich verbaasde over die bizarre synesthesie reed Zjuultn voorbij een mooie villa. Zo mooi dat de fietser onwillekeurig halt hield om bewonderend toe te kijken. HUIZE De Naakte Jongen stond er in sierlijke letters op de gevel. Zjuultn werd op slag verliefd op dat huis. Hier zou ik willen wonen! Aan een der vensters verscheen een vrouw die hem een poosje nieuwsgierig gade sloeg; en vervolgens een raambiljet op de ruit plakte. Kamers te huur. Zjuultn liep meteen het erf op en ging aanbellen.

Een week later kwam Zjuultn zijn intrek nemen in de villa. Het was omtrent de noen en snikheet; de bomen in de tuin waren zwanger van schitterend loof. In de schaduw zat een lief klein meisje op een schommel. Jaar of twaalf. Heur lang blond haar golfde als bloesem van de goudenregen over heur rug. Toen het wicht Zjuultn opmerkte, glimlachte ze. De glimlach van een engel!

Helen, zijn hospita, was een jonge aantrekkelijke weduwe. Ze was net de krant aan het lezen, vertelde ze, en was diep geschokt over die reeks verdwijningen van kleine jongens overal in het land.

"Gelukkig gebeurt zoiets niet in een dorpje als het onze," merkte Helen met hoopvolle stem op. "Brave mensen hier," zei ze en begon meteen heel wat af te roddelen over de inwoners van Knechtegem. Tijdens die monoloog verscheen het engelachtig meisje in de woonkamer en werd tot Zjuultn's niet geringe verbazing voorgesteld als Helen's zoontje Ganny.

Ter verwelkoming offreerde Helen een fles champagne. Ganny verdween uit de huiskamer om enkele minuten later als een volleerde kelner met een schenkbord op de hand terug te komen.

Na het middagmaal fietste Zjuultn naar het gemeentehuis teneinde aldaar enkele administratieve formaliteiten te vervullen. Dit gebouw bevond zich op een vierkantig pleintje waar ook de kerk en de dorpsherberg stonden. Aan de poort van het gemeentehuis hing een affiche: het portret van een twaalfjarige jongen uit de naburige stad; verdwenen op 21 juni 2000.
De formaliteiten verliepen vlot en nauwelijks een halfuur later begaf Zjuultn zich naar de herberg. In de gelagzaal was het in tegenstelling tot buiten heerlijk koel. Achter de toog stond de waard glazen af te wassen. Bij het venster zat een oude man van het boerse type. Zjuultn bestelde een pils.

"Ben jij die gast die in Huisje De Blote Flikker pacht?" vroeg de oude boer.

"In de wadde?"

"Ja zo noemen wij dat hier op het dorp," grinnikte de boer, "weet je hoe dat kot aan zijn naam geraakt is? Ik spreek van jaren voor den oorlog hé … De villa was pas gebouwd en er kwam een vreemde snoeshaan uit de stad wonen. Knappe kerel … soort Madonna …"

"Adonis!" zei de waard.

"Jajaja … Er kwamen daar weinig vrouwen op bezoek. Wel veel mooie jongetjes … as je begrijpt wat ik bedoel? Heel jonge jongetjes zelfs … as je begrijpt wat ik bedoel? En die jonge gast geneerde zich ook niet veel. Liep zomaar bij volle dag in zijn blote flikker in den hof rond. De pastoor is daar nog deftig van zijn kloten gaan maken om te zeggen dat 't geen manieren waren. Maar die Madonna beweerde dat de mensen scheel hadden gekeken. Dat ie altijd een zwembroek aan had. … 't Moet wel een heel doorzichtig zwembroekje geweest zijn … Later in den oorlog vernamen we dat die jonge gast in Brussel door de Duitsers opgepakt was. En dat ie naar een concentratiekamp gezonden werd. Naar Oostwest geloof ik …"

"Auswitz!"

"Jajaja … In elk geval hij is niet meer teruggekeerd. Na den oorlog kwam er al weer zo'n snoeshaan uit de stad in die villa wonen. Samen met zijn gezin. Toen de nieuwe eigenaar van die Madonna hoorde, vond ie het verhaal heel plezant en liet op de gevel 'huisje de blote flikker' schilderen."

"Huize De Naakte Jongen!"

"Jajaja … In elk geval die mensen zijn daar niet lang blijven wonen. Ze beweerden dat die Madonna daar 's nachts in zijn blote flikker kwam spoken …"

Daar Helen regelmatig voor een paar dagen bij een vriendin logeren ging, was ze heel blij in Zjuultn een kinderoppas gevonden te hebben. Allengs ontwikkelde er zich een innige vriendschap tussen Ganny en Zjuultn. Binst de dag ondernamen ze samen lange fietstochten. 's Avonds hielden ze zich onledig met computerspelletjes. Op een zwoele nacht – Ganny lag al lang in zijn bedje – was Zjuultn nog altijd op het web aan het surfen toen hij ineens het aroma van de roze driehoek in de neus kreeg. Ook voelde hij een hevige drang om de nieuwsgroep 'alt.support.boylovers' te gaan bezoeken. En hij verbaasde zich over die aandrift. Per toeval was hij enkele dagen geleden op die site gestuit; en zo denderend had hij het nu ook weer niet gevonden. Adult droeg nauwelijks zijn belangstelling weg, laat staan dat pueriel gedoe.
Terwijl hij langzaam, als met tegenzin, de URL teken voor teken intikte, werd plotsklaps het kantoorkamertje helverlicht. Daarop volgde een angstwekkende donderslag. Bevangen door paniek sloot Zjuultn haastig zijn PC af. Buiten weerklonk de heftige neerslaghamer van de regen. Keer op keer werd de kamer helverlicht; en telkens die vervaarlijke donderslag.
Er werd op de deur geklopt … Even later vloog die deur open en stormde Ganny de kamer in … De jongen was getooid in een lang, wit slaaphemd. Met grote schrikogen keek hij Zjuultn aan …

Ganny vleide zijn hoofdje tegen de borst van Zjuultn die hem beschermend in de armen hield. Zo zaten ze samen op de sofa. Af en toe keek Ganny hem glimlachend aan. De glimlach van een engel! Het begon met neusje aan neusje wrijven; tedere zoentjes op het voorhoofd, de ogen en wangen; en dan een gulzige kus op de mond. De hand onder het nachthemd voelde hoe Ganny zeker geen meisje was. De jongen veerde recht, keerde hem de rug toe, schortte traagzaam zijn nachthemd op en toonde twee melkwitte heuveltjes. De glimlach van een ondeugend duiveltje! Zjuultn tilde de jongen op en droeg hem naar de slaapkamer …

De volgende morgen werd hij door Ganny wakker gekust.

"Straks komt mama thuis. Beter dat ik in mijn eigen bedje lig."

Gezwind als een eekhoorn verdween de knaap uit de slaapkamer. In zijn droge mond proefde Zjuultn de nare wanklank van schaamte. Waarom me schamen, want wie heeft eigenlijk wie verleid? Ook voelde hij hoe angstgeur over zijn huid kroop. Stel dat Helen het te weten komt! Of de politie … Heb ik een misdaad begaan? Het was met wederzijdse toestemming. En Ganny is een bedreven minnaar. Ik zal voorwaar niet zijn eerste geliefde zijn. Een hele tijd nog lag Zjuultn te luisteren naar de gele minnenijd …

Helen was weeral op bezoek bij een vriendin. Zjuultn en zijn vriendje waren uit hengelen gegaan. Bij valavond wandelden ze door het bos naar huis. Plots bleef Zjuultn stokstijf staan: hij snoof het aroma van de roze driehoek. Ganny glimlachte en wees naar een bepaalde plaats in het struikgewas. Daar stonden twee knapen tegenover elkaar. Achiel en Pat twee veertienjarige jongens uit het dorp. Ze hielden mekaars edel deel in de hand. Toen de twee op heterdaad betrapte knapen van de schrik bekomen waren, nodigde Ganny hen uit om het seksueel spelletje in zijn villa voort te zetten.
Thuis stelde Ganny een kaartspelletje voor. Wie de hoogste kaart trok, was verplicht om een kledingstuk af te leggen. En de twee die het eerst naakt waren, mochten met elkaar naar bed. Zjuultn dook met Pat in bed.
Luttel dagen later hingen de foto's van Achiel en Pat aan de poort van het gemeentehuis …

Op een nevelige septemberdag dwaalde Zjuultn eenzaam door het bos. Ganny was naar school. Opeens snoof hij het aroma van de roze driehoek. Even later hoorde hij lachen, en toen hij omkeek, kon hij zijn ogen niet geloven … daar liep Ganny hand in hand met een volwassen jonge kerel. Beiden waren naakt. Zjuultn zag hoe ze samen in de nevel verdwenen.
Later durfde hij dit 'visioen' niet aan de politie vertellen. Het portret van Ganny hing aan de poort van het gemeentehuis …

Negen maanden na de verdwijning van Ganny reed Zjuultn per fiets ergens ten lande. Het was snikheet en hij was scheel van de dorst. Toen hij bij een afgelegen villa kwam, besloot hij om daar een glas water te vragen. Huize Auswitz las hij op een bordje. En toen hij het erf betrad, snoof hij het aroma van de roze driehoek …


© Gilbert Voeten 2002

Terug naar Verhalen